I N H OU D
1. Begin
2. Van echt naar virtueel
3. De virtuele wereld
4. Objecten
5. Licht
6. Camera's
7. Rendering en ray-tracing
8. 3D-animaties in de praktijk
9. Tips & Trucs en meer
10. 3D met een 3D-bril
Bijlagen
|
Beweging van de camera
De camera kunt u alle kanten op bewegen en dit komt met name aan de
orde als u zelf filmpjes gaat maken. Er zijn grofweg twee typische bewegingen
die een camera kan maken, te weten pan en tilt.
Met pan wordt een horizontale beweging (rotatie) van de camera
bedoeld, dus van links naar rechts en omgekeerd. Deze beweging kan
bijvoorbeeld worden gebruikt om de camera van het ene object over te
laten gaan naar een ander object. Ook als u een ander deel van de scène
wilt laten zien, kunt u dit met deze beweging zichtbaar maken.
Het tegenovergestelde van pan is tilt waarmee een verticale beweging
(rotatie) wordt bedoeld. In dat geval beweegt de camera van boven naar
beneden en omgekeerd. Deze beweging kunt u bijvoorbeeld gebruiken
om een hoog gebouw in beeld te brengen. Uiteraard is een combinatie
van pan en tilt ook mogelijk zodat u alle kanten op kunt bewegen.
Misschien hebt u op televisie wel eens een opname van een film gezien.
Men gebruikt op de filmset vaak een wagentje om de camera op te plaatsen.
Dit wagentje wordt vervolgens op een rails geplaatst en langs de set
bewogen om de opnamen in een vloeiende beweging te maken. Bij zo’n
techniek spreekt men van een Dolly. In 3D-programma’s wordt ook vaak
de mogelijkheid geboden om een weg (trajectory) te bepalen waarlangs
de camera vervolgens moet bewegen.
In hoofdstuk 8 leest u meer over het maken van animaties zoals dat in de
praktijk gebeurt.
[Vorige | Volgende]
|